Dat we jou, Luuk, ook wel ‘t Uulke noemen dank je aan de doordringende blik waarmee de kirrende clowns boven je ledikant ter plekke tot bezinning dwingt.
Terecht, jij bepaalt wanneer je jouw lach weggeeft. Gezaghebbender in jouw rijk dan je vader in het zijne. Daarover dit nog. Sommigen willen dichter worden,
anderen bankdirecteur. Maar je vader droomde ervan carnavalsprins te zijn onder de zijnen. De fazantenveer zo hoog opgestoken dat hij als een botsauto met het
plafond verbonden blijft, alle dolle dagen energiek. En in je moeder smachtte lang een prinses naar bevrijding. Gun ze daarom hun uitbundigheid, prinsenkind, want in jou
komt alle adel samen. Als een veldheer observeer je de manoeuvres. Weegt, wikt tot je plan klopt. Dan breek
de zon door, valt het ernstig masker van je prethoofd
Rouke van der Hoek (Eindhoven, 15 augustus 1952) Een Lampegatse optocht door het centrum van Eindhoven
De Nederlandse dichter Rouke van der Hoek werd op 12 augustus 1952 in Eindhoven geboren. Hij studeerde in Amsterdam en woont sinds 1980 in Zuid-Limburg (Meerssen). Na twee bundels in het marginale circuit, debuteerde hij in 1992 met de bundel “Doorgewinterd Landschap” (1992. Deze bundel werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs voor debuten van Poetry International Rotterdam. Na de bibliofiel uitgegeven bundels “Vaarwater” (1994) en “Wespland”(1997) verscheen in 2001 bij uitgeverij Atlas de bundel “Het magnetische noorden”. In 2005 verscheen de bundel “Bodemdaling”, voorafgegaan door een ‘bibliofiele’ uitgave “Gedempt gejuich”. In 2008 volgde de bundel “Wolventeldag”. Tussen 2014 en 2016 was Rouke van der Hoek stadsdichter van Sittard-Geleen.
De paddentrek
Als het in maart zacht wordt, lauw vochtig komen de padden tevoorschijn. Ze kruipen als op afspraak uit komposthopen en putjes, hun ogen sluw van een hele winter films kijken.
Even bidden ze tot Baden-Powell: help ons ons pad vinden en verlos ons van de heer in de hemel der mensen, die uitvond de wielen van de automobielen en de dodelijke infrastruktuur.
Dan gaan ze naar hun geboortewater, liefst ’s nachts. Als je stil bent hoor je ze draven, hun poten pletsen en hun hart bonkt. Absoluut op weg, alsof ze beseffen dat ze symptomen zijn van iets groters en iets dreigends:
het onderbewuste van de aarde bijvoorbeeld. En inderdaad: alleen de liefdelozen onder ons raken niet ontroerd door de onverklaarbare moed van deze schepsels.
Kinderboeken vol zijn hierover geschreven: Alleen op de wereld, Kinderen van de grote fjelt, alle verhalen waarin mensen gaan trekken om het noodlot te ontlopen (wat niet lukt).
Met de padden komen rouwgevoelens uit de bodem omhoog.
Lichtzoekers
Wie op open land de zon achterna loopt beschrijft een ellips.
Ga maar na.
Nee, het licht moet je verschalken via omwegen, stegen en tunnels, zwarte episodes
als de oude veldheren die met listen maar zonder leger uittrokken
om veldslagen en geschiedenisboeken te vermijden en niet ingeruild te worden voor een standbeeld.
Ja, al die eeuwen manoeuvreren zij in het verborgene.
Door hun geritsel en macht wagen we ons deze zomernacht niet ver van het verlicht terras.
Nacht op de Vaalserberg
Lange klim na sluitingstijd. Afscheid van lantaarns; bos overkapt de stappen; maan vlekt op mijn voet. Langzaam wennen ogen aan muisvormige keilkeitjes wegketsend over mos. Nooit zinken. Daarom hier,
hoog boven het land dat zijn bekoorlijkheid verloor: ontaard experiment: wordt teruggedraaid. Op de top is het hoogste punt het hoogste punt niet meer. Münchnausen laat u groeten van 324 meter.
In het Drielandendoolhof surveilleren grenswachten van 1914. Herrezen. Opvliegende kleiduiven verraden dat de blauwe overalls nu komen Ze rollen het tapijt op van beneden naar boven.
De frietkraam zwijgt in alle talen; ook haar schaduw gaat eraan. Pas bij de grenspaal stoppen ze en kloppen ze schoon wat overwoekerd is door onbeheerste ambities, deze loyale nachtarbeiders.
1930 zeg ik, of 1950. Ze knikken en kiezen en rollen dan het Nederland zoals mijn grootouders dat kenden met vastberaden armen uit, de zee in, die intussen tegen de parkeerplaats klotst.
Thoughts of the pressed madman/pressed by burden of self truth/ atlast he howls prior death/ his howl mated with a nightingle's coo/ and a poetry is born
In The Beginning Man Tried Ascending To Heaven via The Tower Of Babel. Now He Tries To Elevate His Existence Using Hallucinogenic Drugs. And, Since The 20th Century, He Continually Voyages Into Outer Space Using Spacecrafts. Prayer Thru Christ Is The Only Way To Reach Heaven.